Ex post/ ex ante
Een onderneming wordt altijd gewaardeerd per peildatum van de waardering. In de praktijk wordt veelal aangesloten bij de laatste vastgestelde jaarrekening. Voor waarderingen in 2020 zou het dus logisch zijn om uit te gaan van de jaarrekening 2019 als peildatum van de waardering. De peildatum van de waardering is iets anders dan het moment waarop de waardering wordt uitgevoerd. Vooral bij waarderingen in juridische context is de peildatum van de waardering van belang. Procedures kunnen soms lang lopen en de kennis van achteraf dient dan niet in de waardering verwerkt te worden (ex ante uitgangspunt). Bij transacties is dit aspect vaak minder relevant, omdat partijen een onderhandeling hebben over de prijs op het moment dat zij de transactie willen uitvoeren. Wanneer er sprake is van een waardering in het kader van een juridisch geschil dient de peildatum dus zorgvuldig gekozen te worden. Op 31 december 2019 was de Coronapandemie nog geen pandemie, maar slechts een nieuwsitem over het feit van gevallen van longontsteking met onbekende oorzaak in de Chinese stad Wuhan, provincie Hubei, die door de Chinese autoriteiten aan de WHO waren gemeld. Pas op 27 februari 2020 is de eerste patiënt in Nederland met een besmetting met COVID-19 vastgesteld.
Indien bij een waardering de peildatum dus in 2020 zou liggen, dan is het verstandig om dit ook zo in de opdrachtbevestiging op te nemen. Indien per peildatum geen cijfers beschikbaar zijn dan zijn er drie oplossingen te bedenken.
– De accountant van de vennootschap maakt tussentijdse cijfers, echter als de administratie per kwartaal geboekt wordt kan het zijn dat hier ook beperkingen in zitten.
– Mocht voorgaande niet mogelijk zijn dan kan men een prognose van de balans per peildatum maken, waarvan de belangrijkste balansitems vastgesteld moeten worden, investeringen in vaste activa, liquide middelen, leningen, rekening couranten en werkkapitaal. Men houdt dan echter wel een foutmarge.
– Men maakt een prognose op maandbasis voor in ieder geval 2020. Men waardeert dan per 31 december 2019 en corrigeert deze waardering naar de peildatum door de vrije geldstroom over de periode 31 december 2020 tot de peildatum er van af te trekken en het rendement over het geïnvesteerde vermogen er bij op te tellen.
De derde optie is een praktische en goede oplossing. De prognose op maandbasis vereist wel een goede werkkapitaal analyse. Ook is het zo dat er in de periode tussen 31 december 2019 en de peildatum twee verschillende periodes kunnen optreden. De periode tot 15 maart 2020, toen de intelligente lockdown van kracht werd in Nederland, als normale parametrisch verdeelde periode en de periode vanaf 15 maart tot de peildatum, welke een Knigtiaanse periode is. In bijlage 2 hebben wij een waardering gemaakt per 31-12-2019. Deze waardering hebben we onderverdeeld in een DCF berekening van de normale situatie en het nieuwe normaal en een DCF berekening van de Knightiaanse periode die de impact van Corona op de onderneming weergeeft.
We berekenen de contante waarde van de cashflows in beide berekeningen. Het totaal van de normale en nieuwe normale situatie en de Corona impact samen is de waarde per 31-12-2019. Deze waarde bedraagt € 23,7 miljoen. De impact per 31-12-2019 van Corona bedraagt 3,2 miljoen, dat is meer dan per 30-6-2020. Immers in april tot en met juni was er ook sprake van het Coronaeffect. Om nu de waarde van de onderneming per 30 juni 2020 te berekenen we de waarde op ieder moment in de berekening. Dit gaat als volgt in zijn werk de berekende waarde in het ‘normale’ scenario op t=0 (31-12-2019) verhogen we op t=1 met het rendement van 14%[6] over deze waarde op t=0, dat noemen we de vermogenskosten VK vervolgens verminderen we de waarde met de vrije geldstroom op t=1, deze is immers al gerealiseerd en zit niet meer in de toekomstige rendementen. De berekening is dan als volgt.
V op t=0
|
26.871,96
|
VK
|
295,02
|
FCF
|
-416,67
|
V op t=1
|
26.750,32
|
Deze berekening wordt voor iedere maand opgesteld en voor beide DCF berekeningen. Als men dan vervolgens de waarde van de twee berekening optelt op t=6 (30 juni 2020 dan komt men tot een waarde van € 25,4 miljoen. In de bijlage 2 zult u een klein verschil aantreffen tussen deze berekening en de eerder berekende waarde per 30 juni 2020 in bijlage. Dit is het gevolg van de methodiek. In bijlage 2 worden de bedragen in 2020 per maand contant gemaakt en in bijlage 1 worden de laatste zes maanden van 2020 in één bedrag contant gemaakt. In bijlage 2 komt de tijdsvoorkeur beter tot zijn recht.
Het opsplitsen van de berekening in het oude en nieuwe normaal en een Knightiaanse periode geeft naar mijn mening goed inzicht in het effect op de waarde de Knightiaanse gebeurtenis. Ook in dit geval blijft deze prognose subjectief en geldt zij met de kennis tot op het moment van de peildatum. Om het didactisch overzichtelijk te houden hebben wij in de berekening geen rekening gehouden met een taxshield op vreemd vermogen. Deze taxshield heeft doorgaans geen materiele impact op de waardering maar is uiteraard eenvoudig in te bouwen. Om tot de waarde van het eigen vermogen te komen dient per peildatum de berekening gemaakt te worden van ondernemingswaarde naar waarde eigen vermogen.
[1] FCF/(R-g) = 5.000.000/(14%-2%)
[2] Het uitgangspunt dat alle geldstromen binnen een onderneming onderling van elkaar afhankelijk zijn en daarmee ook allemaal hetzelfde risicoprofiel kennen en dus beschouwd worden als één entiteit met één disconteringsvoet.
[3] De methode waarbij eerst een prognoseperiode inzichtelijk wordt gemaakt en daarna een restwaarde periode of terminal value.
[4] Zonder rekening te houden met inflatie
[5] Zie ook Hof Arnhem-Leeuwarden 5 september 2017, ECLI:NL:GHARL:2017:7794.
[6] Deze 14% wordt teruggerekend naar samengestelde rendementseis per maand (1+R)^(t/12)-1