Financiele criteria
Om te kunnen bepalen of u het krediet kunt terugbetalen hanteert een bank drie financiële criteria:
Het belangrijkste criterium is dat uw cashflow groot genoeg is om aan uw financiële verplichtingen te kunnen voldoen, dit is de zogenaamde rentabiliteitseis die de bank stelt.
Mocht het eens een jaartje iets minder gaan, dan heeft het bedrijf wat spek op de botten nodig om toch aan haar financiële verplichtingen te kunnen voldoen. Dit is de zogenaamde solvabiliteitseis.
Als het volledig mis gaat binnen de onderneming en er ontstaat discontinuïteit, dan kijkt de bank welke zekerheden er zijn om bij faillissement de schulden te kunnen voldoen.
We hebben het dan over het verkopen van uw bedrijfsuitrusting, voorraad, etc. aan de hoogste bieder. De verwachte opbrengst hieruit is de dekkingswaarde.
Naast deze harde financiële criteria hanteren banken nog een aantal zachte criteria. Deze zijn samen te vatten in het vertrouwen in het bedrijf en het vertrouwen in de ondernemer of het management.
Hoe gaat de bank ermee om?
Het tarief op kredietverlening is met het Bazel II-akkoord eenduidig geworden. De banken kopen hun geld in. De tarieven die hiervoor betaald worden zijn de zogenaamde geld- en kapitaalmarkttarieven, welke vermeld worden in diverse financiële (dag)bladen en op internet. Voor de verkoopprijs van het geld hanteren de banken de inkoopprijs vermeerderd met een persoonlijke debiteurenopslag. De debiteurenopslag wordt bepaald door de dekkingswaarde, het risico op discontinuïteit en de rendementseis die een bank stelt aan haar eigen vermogen. Hiermee is de methode van tarifering dan wel eenduidig, maar hij is nog verre van transparant.
Rendementseis
De dekkingswaarde is nog prima uit te rekenen, het risico op discontinuïteit is niet handmatig uit te rekenen. Dit risico bepalen de banken in Nederland aan de hand van statistische informatie die in grote databases wordt verzameld. Het risico op discontinuïteit wordt niet alleen bepaald aan de hand van financiële variabelen; ook niet financiële variabelen spelen een rol. Zoals de kwaliteit van en de tijdigheid waarmee u de bank van informatie voorziet, de positie van uw bedrijf in de branche of sector waarin u opereert en de toekomstperspectieven van deze sector of branche en de kwaliteit van de ondernemer of het management.
Tenslotte is er nog de rendementseis die de bank stelt. Deze rendementseis wordt gemiddeld gehanteerd over de totale kredietportefeuille. Per klant kan hier om redenen van afgeweken worden.
Financiele planning
Bovenstaande toont aan dat het proces van kredietverlening een complexe zaak is. Door goed te realiseren welke criteria van invloed zijn op het wel of niet verstrekken en op de tarieven kunt u echter wel beide aspecten beïnvloeden. Als u uw bankier goed informeert over waar u mee bezig bent en laat zien dat uw plannen niet alleen in uw hoofd zitten maar ook op papier zijn gezet en deugdelijk doorgerekend (al dan niet door uw adviseur) kan uw bankier het kredietrisico beter bepalen en ook actief met u meedenken.
Hierdoor verandert uw relatie met de bank van een strijd over tarieven en wel of niet krediet verstrekken in een relatie waar u met uw adviseur en bankier werkt aan de financiële planning van uw bedrijf, slimme financieringsoplossingen en rentemanagement.
Uw bank is dan echt een leverancier waarmee u samenwerkt om uw ondernemingsdoelstellingen te realiseren.